Dit schema is ook een banddoorlaat-filter. Lage frequenties worden immers kortgesloten door de spoel en de hoge door de condensator.
We kunnen bewijzen dat voor de parallelschakeling van de condensator en spoel geldt:
Zr=Q∙XL
Hierin is Zr de impedantie bij resonantie en Q de kwaliteitsfactor van de spoel. Deze formule is een benadering, maar de meeste spoelen hebben een dusdanig hoge Q dat deze formule vrijwel altijd gebruikt mag worden.
Wat complexe wiskunde toont aan dat de impedantie z'n maximum bereikt bij:
Ook dit is weer een benadering waarbij is aangenomen dat de serieweerstand van de spoel zo klein is dat het geen invloed heeft op de frequentie.
In ons geval is f dus weer 159kHz. Als rL 20 ohm is, is Q dus 1k/20=50. Zr is dan 50∙1k=50k. De stroom door de parallelkring is in fase met de ingangsspanning, dus:
Uout,max/Vin=Zr/(R+Zr)=50k/1050k=0.0476.
Hieronder is de spanning uitgezet tegen de frequentie.
De bandbreedte is ongeveer 160.7kHz-157.5kHz=3.2kHz.
Wanneer R»Zr en de Q groot genoeg, dan geldt ook hier: B=f/Q. In ons geval is B=159kHz/50=3.18kHz.
En nu hebben we dan eindelijk de meest geschikte methode gevonden om de Q te bepalen:
Stel de bron in op de frequentie waarvoor de Q bepaald moet worden;
Stem C af op maximale uitgangsspanning;
Verlaag de bronfrequentie tot de spanning met 3dB (=factor 1.41) gedaald is;
Verhoog de bronfrequentie tot de spanning opnieuw met 3dB gedaald is;
Trek de frequenties van elkaar af. Dat is de bandbreedte;
Bereken Q met: Q=f/B.
Bij deze methode hoeven we geen rekening te houden met de inwendige weerstand van de bron en kunnen er ook geen grote stromen gaan lopen.